Hét debat van deze maand was toch wel het scheiden van jongens en meisjes in het onderwijs. Wim Kuiper, voorzitter van de besturenvereniging van het Christelijk Onderwijs pleit hiervoor naar aanleiding van de verschillen in de studieresultaten van jongens en meisjes. Jongens presteren minder goed op school dan meisjes. Het voorstel van Kuiper is gebaseerd op inzichten uit de neurowetenschappen. Zou het scheiden van jongens en meisjes ertoe bijdragen dat de schoolprestaties weer worden recht getrokken?
Lauk Woltring, gespecialiseerd in de opvoeding en het onderwijs aan jongens denkt van niet. “Het gaat niet alleen om de resultaten, om cijfers voor taal of wiskunde, maar om de brede ontwikkelingsopgaven waarvoor jongens en meisjes staan.”
Woltring denkt dat de het voorstel van Kuiper vooral een organisatorische maatregel is die an sich weinig oplost en ook zeker een aantal valkuilen kent.
Een van de argumenten waar het voorstel van Kuiper op is gebaseerd is dat jongens qua hersenontwikkeling twee jaar achterlopen op meisjes. Deze stelling gaat inderdaad op, maar verdient behoorlijke nuance als het gaat om gedrag en leerprestaties. Het gaat om verschillende gebieden, functies en vooral ook de verbindingen daartussen plus de integratie daarvan in het uiteindelijke gedrag. Jongens zijn wat beweeglijker en aanvankelijk kwetsbaarder dan meisjes. Maar het belangrijkste is dat jongens vooral voor hele andere opgaves komen te staan dan meisjes. “Jongens zijn wat sneller geneigd om iets meteen te doen in plaats van er eerst over te praten. Uiteindelijk neigen de meesten naar trial and error. Ze verkennen grenzen. Ze kijken hoe ver ze kunnen gaan. Ze slopen iets of halen iets uit elkaar om het te onderzoeken. Daarna proberen ze het weer anders of slimmer in elkaar te zetten. Ze denken meer systematisch en ruimtelijk. Ze abstraheren.
Woltring denkt dat de het voorstel van Kuiper vooral een organisatorische maatregel is die an sich weinig oplost en ook zeker een aantal valkuilen kent.
Een van de argumenten waar het voorstel van Kuiper op is gebaseerd is dat jongens qua hersenontwikkeling twee jaar achterlopen op meisjes. Deze stelling gaat inderdaad op, maar verdient behoorlijke nuance als het gaat om gedrag en leerprestaties. Het gaat om verschillende gebieden, functies en vooral ook de verbindingen daartussen plus de integratie daarvan in het uiteindelijke gedrag. Jongens zijn wat beweeglijker en aanvankelijk kwetsbaarder dan meisjes. Maar het belangrijkste is dat jongens vooral voor hele andere opgaves komen te staan dan meisjes. “Jongens zijn wat sneller geneigd om iets meteen te doen in plaats van er eerst over te praten. Uiteindelijk neigen de meesten naar trial and error. Ze verkennen grenzen. Ze kijken hoe ver ze kunnen gaan. Ze slopen iets of halen iets uit elkaar om het te onderzoeken. Daarna proberen ze het weer anders of slimmer in elkaar te zetten. Ze denken meer systematisch en ruimtelijk. Ze abstraheren.
Taal dringt niet alleen fysiek minder door (jongens hebben iets meer geluidsniveau nodig en praten zelf meestal ook harder) maar het kost in hun brein ook meer schakeltijd, rekentijd en energie om zich te realiseren wat iemand bedoeld. Jongens moeten het eerst visueel maken en dat dan ook nog vertalen in hun vaak reeds door gretigheid of sterke emoties gestuurde gedrag.”
Voorkeursleerstijlen van jongens en meisjes zijn ook niet gedurende de hele ontwikkeling hetzelfde. Leerlingen scheiden naar sekse kan dus ook averechts werken. Het leidt naar reductie tot hun sekse, in plaats van ontwikkeling van een veelzijdige balans. Meisjes en jongens kunnen veel van elkaar leren. Ze hebben elkaar nodig.
Dat er een oplossing gevonden moet worden om de leerprestaties van jongens te verbeteren staat buiten kijf. Maar het scheiden van jongens en meisjes is waarschijnlijk niet de juiste oplossing. Dat wil niet zeggen dat ze nooit gescheiden moeten worden. Een indeling naar leerstijl zou mogelijk beter werken. Maar ook in gemengde lessen kan aandacht worden besteed aan de verschillen tussen jongens en meisjes. Bij het stellen van vragen kan gefocust worden op ‘jongensvragen’ en ‘meisjesvragen’ . Bij wiskunde kunnen er bijvoorbeeld sommen worden gegeven in formules (jongens) en in taalvorm (meisjes). Confronteer beide seksen met beide soorten voorbeelden, waardoor er ook geleerd wordt van elkaar.
De UvA heeft al aangegeven geïnteresseerd te zijn in dit onderwerp en wil per volgend jaar een onderzoek starten op verschillende scholen.
Doel van het onderzoek is het ontdekken van positieve invloeden op de leerprestaties van jongens. Of het voorstel van Kuiper zal werken zullen we dus volgend jaar te weten komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten